Af en toe steekt een oude wond nog eens zijn kop op.
Een kwetsuur waarvan je dacht dat t nu wel al genezen was. Afgesloten en achter de rug.
En plots… is die oude pijn terug.
Niet zo intens als het ooit was, maar toch duidelijk voelbaar.
Het verlangen naar wat je achter je hebt moeten laten, komt weer even naar boven.
Alsof het litteken weer even open geschaafd wordt.
Een vriend vertelde onlangs nietsvermoedend hoe hij zijn zaterdagavond doorbrengt. Met de tienerdochters in de zetel, een pot ijs delen en samen een filmpje kijken.
Ik reageer met “Oooh, klinkt gezellig!” En besef dan nog niet hoe diep ’t mijn pijn raakt.
Mijn moeder-stukje dat nooit kinderen heeft gekregen, huilt. Ze droomt blijkbaar wel nog af en toe van zulke scenario’s. Stiekem hunkert ze naar zo’n banale, toch wonderlijk schone momenten die je kan delen met je eigen kroost. De trots die je kan voelen wanneer je die kleine kindjes van je ziet opgroeien in eigenzinnige individuen met hun idealen en dromen.
De tijd die je samen met hen kan doorbrengen.
Of dat is toch hoe ik het me inbeeld.
Ik voel het in de innerlijke onrust. Ik merk het aan kleine dingen die ik “onbewust” doe (nagelbijten is bij mij zo iets wat dan terug komt)
Ik dool wat rond alsof ik iets zoek.
Antwoord “bwaa, ca va” als mensen me vragen hoe t gaat. En ik heb de drang om te bingewatchen, tot heel laat, zodat ik daarna wel lang moet slapen.
"Really? Dat weer? " "Ben je daar nu nog niet over?" " Jij labiel mens!" "Tsss, aandachtzoeker!" " Get over it! Er zijn mensen met échte problemen" "Zie je wel, je geraakt hier nooit vanaf. Getekend voor het leven" "T lukt je nooit!"
Als ik nog wat langer luister, zal mijn hoofd nog een tijdje zo verder doen. Het gaat het misschien zelfs over de zielige-arme-ik-boeg gooien. Of mensen met vergelijkbare situaties helemaal ophemelen. Kortom, die harde verwijtende toon duwt me alleen maar verder de woelige onrust in.
Wanneer ik mijn hoofd bedank voor deze ongezouten kijk op de situatie, mijn ogen sluit en diep ademend mijn liefdevolle aandacht naar mijn lichaam breng, merk ik op dat er verdriet zit.
Verdriet om iets wat ik nooit zal hebben. Hoe vurig ik het ook ooit wenste.
Ik verwelkom en omarm het verdriet. Laat het toe. Laat de tranen toe.
Aanvaarding en verdriet kan er tegelijkertijd zijn.
Oude wonden helen… en soms laten ze weer even van zich horen.
Dat kan. Dat mag. Dat gebeurt.
Heb je er graag ondersteuning bij, contacteer me gerust.